Pagina 4 van 8
DAGBOEK VAN DEN VACANTIE IN DEN ZOMER VAN 1907
Veel is er uit de jeugd van Theo van Beijeren niet bewaard gebleven. Op welke scholen hij zijn opleiding heeft gehad? Het is nergens terug te vinden, evenmin als rapporten uit die periode. Slechts de familiefoto’s in het vorige hoofdstuk en een foto met zijn vriend Willem ter Weele en een foto met twee andere vrienden (?) vond ik in het archief. Wel is er een ander bijzonder document bewaard gebleven. In 1907 schrijft opa van Beijeren een “Dagboek van de vakantie”. 
Vermoedelijk is het een opdracht van school, een soort opstel. Maar opa maakt er uitvoerig werk van: drie schriften worden volgeschreven. En aan de bundel is nog een vierde schrift toegevoegd met een dagboek van de vakantie in 1908. Hier en daar zijn wat aantekeningen in de kantlijn te vinden in een ander handschrift met verbeteringen of opmerkingen; de leraar?
Uitvoerig worden door opa de gebeurtenissen in die periode beschreven. Hij begint met het bezoek van de koningin (Wilhelmina) aan Hengelo. Nadat hij een 'ansicht' van zijn vroegere schoolkameraad Claus heeft beschreven (die een reis naar Amerika maakt om een oom te bezoeken), vertelt hij hoe hij met de trein van Enschede naar Hengelo reist om het bezoek van de koningin van dichtbij te kunnen zien.
De versiering en verlichting in Hengelo wordt uitvoerig beschreven.
De volgende dag gaat hij naar de markt. Hij vertelt van enkele marktkooplui hoe ze hun waren aanprijzen, o.a. een joodse verkoper van occarina's (een fluit van klei, porselein of glas). Met humor beschrijft opa het verkooppraatje, waarna mensen het fluitje voor 15 cent kopen.
Op 22 juli werd zijn moeder 41 jaar; vermakelijk is het liedje dat bij het aanbieden van wat 'cadeaux' voor haar werd gezongen:


Uitvoerig worden door opa de gebeurtenissen in die periode beschreven. Hij begint met het bezoek van de koningin (Wilhelmina) aan Hengelo. Nadat hij een 'ansicht' van zijn vroegere schoolkameraad Claus heeft beschreven (die een reis naar Amerika maakt om een oom te bezoeken), vertelt hij hoe hij met de trein van Enschede naar Hengelo reist om het bezoek van de koningin van dichtbij te kunnen zien.
De versiering en verlichting in Hengelo wordt uitvoerig beschreven.
De volgende dag gaat hij naar de markt. Hij vertelt van enkele marktkooplui hoe ze hun waren aanprijzen, o.a. een joodse verkoper van occarina's (een fluit van klei, porselein of glas). Met humor beschrijft opa het verkooppraatje, waarna mensen het fluitje voor 15 cent kopen.
Op 22 juli werd zijn moeder 41 jaar; vermakelijk is het liedje dat bij het aanbieden van wat 'cadeaux' voor haar werd gezongen:
“Moeder is jarig
wat zijn we nu blij
Dat God haar moog' sparen
voor u en voor mij.
De Schepper hierboven
die alles zo geeft
wij danken U allen
dat moeder nog leeft.”
D

De volgende dag brengt het koninklijk paar een bezoek aan de fabriek van de heren Jannink. De rondgang door de fabriek wordt uitgebreid beschreven; pagina's lang wordt het hele productieproces weergegeven. Als de koningin vertrokken is wordt nog de hele avond feestgevierd in Enschede.

De echte vakantie moet dan nog beginnen: een reis naar oma in Leiden, bij wie ze zullen logeren. Op 29 juli 1907 vertrekt hij met een aantal jongens per trein uit Enschede: op zichzelf al een bijzondere onderneming in die dagen. Vanuit Leiden gaan ze per boot naar Katwijk om de zee te zien. De dag erna bezoeken ze het “Museum van Natuurlijke Historie” en het “Ethnologisch Museum”; pagina's lang beschrijft hij wat daar te zien en te beleven was.
Op 31 juli gaan ze al vroeg wandelend op weg naar Den Haag. Onderweg lopen ze langs de schelpkalkfabrieken langs de Rijn met de opvallende schoorstenen (breed van onderen, smal van boven). Na enkele uren lopen komen ze in Den Haag aan. Opa beschrijft wat ze daar zien: “In de drukste gedeelten der stad heeft men betonstraten; overal loopt de “elastieke tram”, zooals de electrische tram in de volksmond genoemd wordt . De straten, vooral in de nieuwe wijken, zijn alle breed aangelegd en snijden elkaar rechthoekig. De huizen worden meest in drieën verhuurd, de benedenwoning, 2e etage en derde etage. Alle huizen in zo'n straat lijken precies op elkaar. Kijkt men langs zoo'n rij huizen, dan ziet men één lange lijn van bellen, deurknoppen en vensters. Ik voor mij zou daar niet willen wonen.”
Ook bezoeken ze de “Passage”, het bekende door glas overdekte winkelcentrum (dat bestond op dat moment zo'n 25 jaar). Vooral het warenhuis baarde opzien: zoveel artikelen op zoveel etages...
Op het Binnenhof (door opa gespeld als 'de' Binnenhof) was in de Ridderzaal de 2e Haagsche Vredesconferentie aan de gang; het stond er vol auto's en rijtuigen.
Ook het Mauritshuis wordt bezocht, waar ze ondermeer de Nachtwacht van Rembrandt bewonderen naast andere interessante schilderijen van oude meesters. (Ik heb niet kunnnen achterhalen of inderdaad de Nachtwacht daar in 1907 heeft gehangen, of dat het altijd in het Rijksmuseum te bezichtigen was).
Vervolgens wordt de 'Gevangenpoort' bezichtigd. Opa is blijkbaar erg onder de indruk van de martelwerktuigen; pagina's lang worden die beschreven.
's Middags wordt een tochtje met de 'omnibus' (wagen, getrokken door paarden) gemaakt naar het strand en de haven van Scheveningen.
De volgende dag gaan ze terug naar Leiden en wordt museum “De Laecken Halle” bezocht – en opnieuw volgt daar een uitgebreid verslag van in het 'dagboek'.

Op het Binnenhof (door opa gespeld als 'de' Binnenhof) was in de Ridderzaal de 2e Haagsche Vredesconferentie aan de gang; het stond er vol auto's en rijtuigen.
Ook het Mauritshuis wordt bezocht, waar ze ondermeer de Nachtwacht van Rembrandt bewonderen naast andere interessante schilderijen van oude meesters. (Ik heb niet kunnnen achterhalen of inderdaad de Nachtwacht daar in 1907 heeft gehangen, of dat het altijd in het Rijksmuseum te bezichtigen was).
Vervolgens wordt de 'Gevangenpoort' bezichtigd. Opa is blijkbaar erg onder de indruk van de martelwerktuigen; pagina's lang worden die beschreven.
's Middags wordt een tochtje met de 'omnibus' (wagen, getrokken door paarden) gemaakt naar het strand en de haven van Scheveningen.
De volgende dag gaan ze terug naar Leiden en wordt museum “De Laecken Halle” bezocht – en opnieuw volgt daar een uitgebreid verslag van in het 'dagboek'.
Simon Heins (echtgenoot van Dora van Beijeren) heeft het dagboek overgetypt. Hier kunt u een transscriptie vinden met de volledige tekst van het vakantiedagboek.
