De wonderdokter van Molenend
Ouderen in de "Trynwâlden" zullen zich wellicht nog de wonderdokter Evert Willems van de "Mounein" - E.W.Sikma,1817 -1897- kunnen herinneren. Evert Willems was tijd- en vakgenoot van "Greate Wobke fan Kûkherne" - W.H.de Vries,1821 -1895 -. Zo beroemd als deze was Evert Willems evenwel niet. Misschien ook door het feit dat Greate Wobke tevens "dûvelbanner" was. Een dûvelbanner was iemand, die geesten kon bezweren,doch dat deed Evert Willems niet. Die ging in eenvoud zijn weg. Wel werd beweerd, dat hij belangrijke dingen op zijn naam had staan, b.v. dat een rijke heer bij hem kwam voor zijn dochtertje, dat hopeloos ziek was en genezing vond, alsmede van een professor, die - incognito - zijn oordeel kwam vragen in moeilijkheden. Tevens werd gezegd, dat hij belangrijke boeken te zijner beschikking had, waaruit hij zijn wijsheid putte en dat hij de geneeskrachtige kruiden des morgens, bij het opkomen van de zon, in het bedauwde veld zocht. Als men nu weet, dat Evert Willems wegens een oogziekte bijzonder slecht kon zien en dat hij analfabeet was, dan blijft er van het zoeken naar kruiden en het lezen van geneeskundige boeken, weinig of niets over. Bekend is, dat hij zijn licht wel eens opstak bij een oude apotheker in Dokkum, van wie hij ook de medicamenten betrok. Dat een profeet niet geëerd wordt in zijn eigen land,ondervond ook Evert Willems. Zijn naaste omgeving maakte n.l. weinig gebruik van zijn kundigheden. Zijn werkterrein lag dan ook meer "om utens." Woensdags werd zitting gehouden bij Haquebord te Dokkum en vrijdags te Leeuwarden bij Klopma in "De Bleek". Evert Willems was geen dure dokter; consult plus medicijnen was meestal een dubbeltjesaangelegenheid. Toch kwam hij in conflict met de Justitie,wegens het onbevoegd uitoefenen van de geneeskunst. Boete! Daardoor gewaarschuwd "nam" bij in het vervolg niets meer, maar zei: "Der stiet in bakje op ‘e tafel, jo binne frij dêr hwat yn to dwaen." Ook is hij eens aangeklaagd wegens "duvelbannen" bij de Kerkeraad van de Gereformeerde Kerk - toen nog de Christelijke Afgescheiden gemeente - tot welke kerk hij behoorde. De kerkeraad achtte dat feit ontoelaatbaar maar kwam door onderzoek tot de slotsom, dat het laster was. Over het "wonderdokteren" heeft men tegenwoordig weinig waardering meer, voorheen lag dat iets anders. In "Rimen en Teltsjes" wordt dit onderwerp nogal eens met vrolijke spot aangesneden. Hoe het ook zij, toen Evert Willems z'n gouden huwelijksfeest mocht vieren - tragisch was daarbij zijn blindheid - kwamen van heinde en verre de gelukwensen binnen, alsmede dankbetuigingen voor de bij hem gevonden baat bij ziekte. Ook waren er waardevolle cadeaux. En dat alles zegt toch wel iets.
Bergum, Douwe Klompstra