|
|||
Cornelia Pieters VAN SONNEVELD PRIVACY FILTER Married to: Meyndert Huygen VAN BEYEREN, age by marriage approximately 42 years , son of Huyg Pietersz. VAN BEYEREN BERGEN IN HENEGOUWEN and Trijntje Simons VERDEL. Born ± 1674 Lisse, died 12 Jan 1773 Lisse, age approximately 99 years, 1st marriage to: Claasje Adriaans VAN LEEUWEN, 2nd marriage to: Cornelia Pieters VAN SONNEVELD Kroosheemraad en bouman te Lisse (26 dec 1724) In jan. 1714 wordt hij genoemd als voogd over de minderjarige kinderen van Grietje Laurens Langeveld (ARA, RAL, nr 38, fo. 191). Op 11 nov. 1715 is er sprake van "een woninge met omtrent seven en twintig margen drie hondert roeden lands als deselve woninge ende dertien margen drie hondert roeden lands in de Oost ofte Merenduijnse polder", gelegen in het ambacht Lisse, "laatst in huure beseten bij ... Meynard Hugense [van Beijeren]", welke eigendom was van Jonkvrouwe Adriana Constantia Sohier de Vermandois, vrijvrouwe van "Warmenhuijsen, Crabbendam, Schoorldam, Meresteijn, Oud Poelgeest etc." (ARA, RAL, nr 32). Op 21 maart 1722 is hij, samen met Jacob Dirkz. van Haastregt, oom en "aangestelde ende verkosen voogd" over Adriaan Dirkz. van Leeuwen, oud 22 jaar, zoon en enige erfgenaam ab intestato van wijlen Maria Dirks van Haestrecht en Dirk Adriaanz. van Leeuwen (nog in leven) (ARA, RAL, nr 15, fo. 66). Op 26 dec. 1724 legt hij samen met een aantal andere inwoners van Lisse, op verzoek van Jan Henrij van Heemskerk, eigenaar van de "woninge genaamt 't Keukenhof, gelegen aan de Keukenduijnen", een verklaring af (ARA, RAL, nr 32). Op 10 mei 1729 worden hem voor 1330 gulden "drie garstcampen in de Lisserbroekerpolder ... te samen groot omtrent vier margen twee hondert roeden, als deene groot omtrent een marge hondert en seventig roeden ende de tweede een marge hondert vierentnegentig roeden ... ende de derde groot een marge 400 roeden", opgedragen door Jan Adriaanse 's-Gravenmade, wonende in de Zilk onder Noordwijkerhout en Sijmon Pieterse Langevelt, wonende te Hillegom, executeurs-testamentair van Cornelis Gerritse 's-Gravenmade den oude (ARA, RAL, nr 16, fo. 117-118). Op 2 mei 1741 worden hem voor 3600 gulden een "bouwoninge met barg ende schuer ende negen margen drie hondert seven en twintig roeden lands in de Westgeest" opgedragen door Otto Jacobse Cranenburg en Jan van der Jagt, resp. schout en secretaris van Voorhout en beiden last en procuratie hebbende van Cornelis Dirkse van Dalen, gedrieën executeurs-testamentair en voogden over de kinderen van Jacob Dirkse van Haestrecht, alsmede door Adriaan Dirkse van Leeuwen, Lenard Maertens van der Burg en Lenard Hendrikse van Haestregt, tesamen erfgenamen van Jacob Dirkse van Haestrecht (ARA, RAL, nr 18, fo. 101vo-102). In 1742 wordt hij in de eerste klasse (600 - 700 gulden jaarinkomen) voor een bedrag van zes gulden in de personele quotatie van het gewest Holland aangeslagen. In het betreffende kohier wordt hij aangeduid als "bouman" met twee dienstboden in huis. In 1745 wordt hij "geroyeert" (ARA, RAH, nr 33, sub Lisse, fo. 4). Op 23 feb. 1751 doet hij, als erfgenaam van zijn vrouw Neeltje Pieters Sonneveld (binnen het ambacht Lisse "sonder descendenten overleden"), voor het collateraal aangifte van de helft in de door hen gemeenschappelijk bezeten goederen, zijnde "een obligatie ten laste van 't gemeene land van Holland ende Westvriesland ... in capitaal seven hondert guldens", voorts in de Westgeest "een bouwoninge, huijs, barg en schuur ende omtrent 4 margen 523 roeden lands leggende in twee parceelen, als de bouwoninge ende drie margen 300 roede ende een marge 223 roeden ... belast voor 3/4 parten van een gouden Wilhelmus schild, aankomende de abdije van Rijnsburg ende van ses stuijvers 's jaars erffhuur aankomende de erffgenamen van goeder gedagte Jonkheer Jan van Matenesse in sijn leven ambagtsheer van Lisse" en "twee parceelen land, groot omtrent vier margen drie hondert vier roeden" en in de Lisserbroekerpolder "drie garstcampen te samen groot omtrent vier margen twee hondert roeden, als de eene groot omtrent een marge hondert en seventig roeden ende de tweede een marge hondert vier en t negentig roeden ende de derde groot een marge vier hondert roeden (ARA, RAL, nr 88, fo. 24vo-26). Op 2 feb. 1773 worden na zijn overlijden op 12 jan. ("zonder descendenten") dezelfde goederen, alsmede twee schuldbrieven ten laste van Jan Crijnen Gastwilder, meester-bakker "aan den Billerdam onder Calslagen" en gedateerd op 20 en 21 sep. 1752, tesamen groot 5000 gulden (waarvan aan de boedel nog 1000 gulden schuldig is), voor het collateraal aangegeven door zijn executeurs-testamentair Dirk Cornelisse Vrouw, bouwman te Lisse, Leendert Riggel en Jan Kragt, beiden eveneens te Lisse. De onroerende goederen worden door schout en schepenen van Lisse getaxeerd op respectievelijk 2700 en 700 gulden. Het "voorste gedeelte der bouwhuijzinge" werd door hem zelf bewoond "ende het agterste gedeelte met de voorsz. negen marge 327 roeden" werd "in huure gebruijkt bij Gijsbert Leenderts Rietbroek" (ARA, RAL, nr 89, fo. -- ). |