Een van de meest onberekenbare onderdelen van mijn werk is het ziekenhuisbezoek. Wanneer doorgegeven wordt dat iemand in een ziekenhuis is opgenomen, probeer je daar uiteraard de nodige en gewenste aandacht aan te besteden. Maar dat valt niet altijd mee; terwijl in het verleden mensen na een betrekkelijk kleine ingreep zomaar een week in het ziekenhuis verbleven, zijn ze nu al heel snel weer thuis. Je moet er dus snel bij zijn om mensen nog aan te treffen in het ziekenhuisbed. Maar de eerste dagen na een ingreep hebben de mensen de handen meestal vol aan zichzelf met het verwerken van de narcose en de ingreep; en daarna worden ze al snel ontslagen. Ziekenhuisbedden zijn nu eenmaal duur. Soms ben je na enkele dagen al te laat, is de patiënt al ontslagen en staat er thuis op het antwoordapparaat het bericht dat het gemeentelid zojuist is thuisgekomen.
Een ander probleem bij een ziekenhuisbezoek is de privacy. Wanneer iemand op een kamertje alleen ligt, is dat geen probleem, maar met drie kamergenoten praat het niet zo plezierig als je weet dat er drie paar oren meeluisteren.
In het verleden was dat nog lastiger: de zalen waren groter. Ik heb wel bezoeken gebracht op een zaal waar acht patiënten waren gehuisvest. En toen waren er nog geen koptelefoons of oortjes waarmee de zaalgenoten zich konden afschermen voor het gesprek. En hoe men ook z’n best deed om het te doen voorkomen dat men sliep, of verdiept was in een boek of krant, je wist dat er meegeluisterd werd.
Erger nog was het gesprek dat ik eens voerde terwijl aan de andere kant van het dunne gordijntje om het bed iemand op de po-stoel zat om de spijsverteringscyclus weer op gang te krijgen – met de bijbehorende geluiden en geur…
Toen ik pas begon, werd mij verteld dat mensen in het ziekenhuis behoefte hadden aan bijbellezing en gebed. Dus deed ik dat trouw in de Zwolse en Deventer ziekenhuizen. Omdat je wist dat de anderen meeluisterden, kondigde ik het plechtige moment dan ook maar even aan en vertelde dat men – als men dat op prijs stelde – kon meeluisteren. Een “zaaldienst” noemden we dat. Een hachelijk moment deed zich eens voor, toen na de mededeling twee mannen uit hun bed stapten en de zaal verlieten. Dat kon natuurlijk nooit de bedoeling zijn.
Ook wat iemand me, toen ze weer thuis was, vertelde zette me aan het denken: vlak voor mij was ook een predikant op de zaal geweest en had, zonder dat ik dat wist, ook met de zaal gelezen en gebeden. De mevrouw vertelde me dat ze op de zaal een vergelijkend warenonderzoek hadden gedaan, waarbij ik als winnaar uit de bus was gekomen.
In Zwolle werd de markt overigens behoorlijk verpest door de ouderlingen van de Veluwe, die aan het eind van hun ziekenbezoek met de rug tegen de deur gingen staan, zodat er geen verpleegster meer in kwam. Het gebed duurde dan zomaar een kwartier.
Tot mijn grote opluchting kwam er op een goed moment een brief uit het ziekenhuis aan alle pastores in de omgeving, met het dringende verzoek om ons bezoek te beperken tot ons eigen gemeentelid en de zaal met rust te laten (het stond er wat anders, maar daar kwam het op neer). Ik heb dat meteen in het kerkblad gemeld.
Als stelregel heb ik sindsdien gehanteerd dat ik kom om mijn meeleven en belangstelling te tonen, maar dat ik, wanneer er geen privacy is, de ‘geestelijke zaken’ uitstel tot ik de mensen thuis of elders in een rustiger omgeving kan spreken.
-
Theo van Beijeren Bergen
en Henegouwen -
Recente berichten
Recente reacties
- Ada Waninge-Vrieswijk op Gastblog Johan
- Heerlijk avondje | DAGBOEK VAN EEN HERDERSHOND op Pepernoten
- Ada Waninge-Vrieswijk op Veertig jaar in het ambt
- Theo op Herdenken
- Ada Waninge-Vrieswijk op Gastblog Sippie
Archieven
Ja, privacy heb je in een ziekenhuis niet echt. er komt om de zoveel tijd iemand om het hoekje kijken, de diëtiste, even wegen, de arts, even de controles doen, de fysiotherapeut, zelfs als je alleen op een kamer ligt.
Goed om dit soort toch wel intieme gesprekken dan op een geschikter moment te voeren.
leuk geschreven Theo, heel herkenbaar!