Mijn vader vertelde wel eens over een oom van hem, Martinus, die spion was geweest in de Spaanse Burgeroorlog. Dat nodigt natuurlijk uit tot wat speurwerk: hoe zat dat? Is daar iets over te vinden?
Dat was er inderdaad. Op de website van de Spanjestrijders.nl zijn gegevens te vinden van Nederlandse vrouwen en mannen die naar Spanje reisden om deel te nemen aan de burgeroorlog aan de zijde van de Republikeinse regering: socialisten, anarchisten, communisten en strijders tegen het fascisme, soldaten, verplegers en chauffeurs. Eén van hen was Martinus Cornelis van Beijeren Bergen en Henegouwen (geb. 12 mei 1904 te Enschede. overl. 26 september 1985 te Zoetermeer). Of hij een avonturier was of een politiek bevlogen man is mij niet bekend. Hij nam dienst bij de Internationale Brigade. Om de communicatie goed te laten verlopen werden de vrijwilligers ingedeeld naar de taal die ze spraken. De Nederlanders werden in het algemeen ingedeeld bij de Duitsers (de Elfde Brigade) waarvan Gustav Zinda, een Duitse communist, generaal was.
Hieronder laat ik volgen wat er op de site van de Spanjestrijders over hem wordt verteld:
Op 24 maart 1938 bericht de Nederlandse viceconsul in Barcelona aan Buitenlandse Zaken dat hij twee enveloppen insluit met ‘enige papieren en fotografieën’ en het verzoek deze te doen toekomen aan de echtgenote van Van Beijeren. Het adres is een rusthuis op de Willem de Zwijgerlaan in Den Haag, waar van Beijerens echtgenote, Johanna Sprenkels als verpleegster werkte. De viceconsul schrijft:
‘Genoemde van Beijeren kwam ongeveer een jaar geleden Spanje binnen, tezamen met een aantal andere vreemdelingen en nam dienst in de Internationale Brigade, Sanitaire afdeling te Albacete met de rang van luitenant. Door het meerdere malen weghelpen van andere Nederlanders, die wilden deserteeren, kwam hij zelf in moeilijkheden, waardoor hij genoodzaakt werd zelf te vluchten; eerst naar Valencia en vervolgens naar Barcelona. Alhier vertoefde hij een paar weken, in afwachting op een kans om heen te komen. Hij kon dit niet op wettige wijze doen, eerstens als deserteur en ten tweede was hij niet in bezit van een paspoort (…) Vrijdag 18 dezer vertrok hij om te probeeren te voet via de Pyrineen naar Frankrijk te komen. Om hem in staat te stellen zich in Frankrijk te legitimeeren en te vermijden, dat hij naar hier teruggezonden zou worden, heb ik hem een laissez-passer afgegeven, geldig voor dertig dagen.’
Maar een klein jaar later blijkt Van Beijeren zich vermoedelijk nog steeds in Spanje te bevinden. De Nederlandse consul Jan de Wit bericht op 15 maart 1939 uit Perpignan dat hij in december 1938 – toen de Wit nog in Valencia verbleef – een ontmoeting heeft gehad met Van Beijeren in die stad.
‘Hij vertelde toen dat hij geen militair meer was en niets meer had uit te staan met de Intern. Brigades en als particulier in een dorp in de nabijheid van Valencia woonde. Ik ben er van overtuigd dat hij zich nog ergens in de provincie Valencia bevindt en daarom niet met de vluchtelingen uit Catalonië naar Frankrijk is gekomen.’
De berichten over hem in het archief van de Internationale Brigaden zijn aanvankelijk nog enigszins positief: ‘Hij vertelt een romantisch verhaal over zijn contacten in Frankrijk waardoor hij in staat zou zijn wapen- en munitietransporten van Nederland naar hier te organiseren’ maar de beoordeling die Gustav hem uiteindelijk meegeeft, is vernietigend. Hij staat op een lijst van ‘provocateurs, spionnen en verdachte elementen’ , onder andere in het illustere gezelschap van Jef Last. Van Beijeren zou aanvankelijk in Usine nr. 1 bij Albacete gewerkt hebben aan het repareren van voertuigen. Maar Gustav meent dat hij uitsluitend met spionage-oogmerk naar Spanje was gekomen en schuift hem contacten met een ‘Gestapo-agent’ in de schoenen. Voor minder deed Gustav het niet als het om mensen ging die afweken van de partijlijn. Het feit dat Van Beijeren zelf toegeeft dat hij deserteurs geholpen heeft om Spanje te verlaten, zal ongetwijfeld niet hebben bijgedragen aan een positieve beoordeling.
Wanneer en hoe Van Beijeren uiteindelijk naar Nederland is teruggekomen, is onbekend. Vast staat dat hij zijn nationaliteit kwijt raakte en die pas in 1973 terug kreeg.
Daarvan wordt melding gemaakt in een koninklijke beschikking uit 1973:
WIJ JULIANA, BIJ DE GRATIE GODS, KONINGIN DER NEDERLANDEN, PRINSES VAN ORANJE-NASSAU, ENZ., ENZ., ENZ.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat er aanleiding is tot naturalisatie van van Beijeren Bergen en Henegouwen, Martinus Cornelis en 21 anderen, die aan Ons een verzoek daartoe hebben gedaan, met overlegging, voor zoveel nodig, van de bewijsstukken bedoeld in artikel 3 van de wet op het Nederlanderschap en het ingezetenschap (Stb. 1892, 268);
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Artikel 1. Het Nederlanderschap wordt bij deze verleend aan:
1
van Beijeren Bergen en Henegouwen, Martinus Cornelis, geboren te Enschede (Overijssel) 12 mei 1904, wonende te
‘s-Gravenhage, provincie Zuid-Holland;
Van Beijeren heeft tot aan zijn pensioen gewerkt als technicus: hij richtte röntgenkamers in in ziekenhuizen. “Hij was een harde werker, een intelligente man en hij sprak zijn talen”, aldus zijn zoon Martin.