Soms heb je het, dat je zomaar iets ontschiet: je reageert ergens op en bedenkt je achteraf: “Wat heb ik gezegd?!”
Van een collega hoorde ik eens het verhaal van een gesprek dat hij in de kerkdienst voerde met de kinderen voordat ze naar de kindernevendienst gingen. Hij stelde hen voor om nu eens geen vragen te stellen aan henzelf, maar aan de oudere kerkgangers. Hij liet een plaatje zien en vroeg wat men daarop zag. Een kerkganger gaf een totaal verkeerd antwoord, waarop de predikant reageerde: “En wanneer bent u voor het laatst bij een opticien geweest?”
Mijzelf overkwam het een keer dat ik wat symbolen liet zien aan de kinderen. Herkenden ze die? Het symbool van Nike herkenden ze onmiddellijk. Ook Coca-Cola ging prima. Shell scoorde ook prima. Toen ik hen een visje liet zien (het teken dat in evangelische kringen nogal eens gebruikt
wordt als herkenningsteken, maar dat in wezen al uit de eerste tijd van het christendom stamt), was het een tijdje stil. Totdat een van de kinderen zei: “De Staatsloterij?” Daar ging mijn mooie verhaal…
Mijn vader was ook sterk in de “practical jokes”. Toen ik een keer met hem een nieuwe computer ging kopen, kwam een verkoper enthousiast op ons af. “Wat kan ik voor u doen?”, vroeg hij. Waarop mijn vader antwoordde: “Nou, wat kun je zoal?” “Van alles”, zei de jongeman. “Kun je ook op je handen lopen?” De verkoper wist niet meer wat hij zeggen moest.
Ook in een supermarkt kon mijn vader soms verrassend uit de hoek komen; als de rij voor de kassa lang was en hij het wachten zat was, hield hij een pakje papieren zakdoekjes omhoog naar de kassière met het opschrift “Tempo”…
Mijzelf ontschoot het zomaar een keer toen hier in Roden op de Albertsbaan (parkeerplaats midden in het dorp) een grote wagen van Schoonenberg stond, en een meneer me aanschoot: “Wilt u ook even uw gehoor laten testen?” Ik reageerde pardoes met de vraag: “Pardon, wat zegt u?” Hij was even stil, maar je zag hem denken: “Die zien we vast nog wel een keer terug!”