In het (bijna) afgelopen jaar bezochten we enkele tentoonstellingen. Daar wil ik in dit en komende blogs iets over vertellen. In januari bezochten we het Kröller-Müller Museum op de Hoge Veluwe. De reden daarvoor was dat daar, naast een mooie collectie Van Gogh’s, een tentoonstelling was van de Galerie ‘Art&Project’ met moderne kunst, om niet te zeggen: heel moderne kunst, die valt onder de categorie neoavant-gardistisch. Of om preciezer te zijn: conceptuele kunst. Daarbij gaat het niet zozeer om een mooi schilderij of een herkenbaar beeldhouwwerk, maar om kunst als een idee, een concept. De ruimte wordt gevuld met iets wat een ervaring of gevoel oproept. Dat kan van alles zijn.
Waarom we naar deze tentoonstelling gingen? Omdat het de galerie betrof van twee ooms: Geert van Beijeren B&H en Adriaan van Ravesteijn. Zij begonnen in 1968 in Amsterdam met het tentoonstellen van werken van moderne kunstenaars op verschillende locaties, het laatst aan de Prinsengracht. Ze verzamelden een grote groep kunstenaars om zich heen, nationaal en internationaal. Bijzonder is het Bulletin dat ze uitgaven ter gelegenheid van exposities. De verzameling daarvan (ruim 150 stuks waarin vaak kunstenaars een toelichting gaven op hun kunst) vormde een kunstwerk apart en werd ook in Kröller-Müller tentoongesteld. Er waren contacten met galeries over heel de wereld. Ook verzamelden ze zelf een grote verzameling kunstwerken, ondergebracht in ‘depot VBVR’- van Beijeren-van Ravesteijn. De collectie bestond uit zo’n 800 werken. Toen ze ouder werden verhuisden ze naar de Wieringermeer, waar ze voor hun kunstcollectie een geschikte ruimte vonden in het voormalig ‘Jodenkamp’ in Slootdorp. Die locatie was niet zo centraal als Amsterdam, maar de echte liefhebbers en kenners wisten hen ook daar te vinden. Ik herinner me nog dat oom Geert eens vertelde dat Adriaan een potentieel koper in de galerie rondleidde; er was belangstelling voor een bepaald kunstwerk. Geert mompelde vanaf de balustrade : ‘Koop het niet, koop het niet!…’ Ze waren echte liefhebbers – maar dat was ook hun motto: ‘The love of art comes first”. Na het overlijden van Geert (2005) en Adriaan (2015) werd hun collectie verdeeld over verschillende musea, zoals Kröller-Müller, het Twents Museum, van Booijmans van Beuningen en het MOMA (Museum of Modern Arts in New York). Later, een tijdje na de dood van Geert, werd Adriaan Officier in de Orde van Oranje Nassau vanwege zijn donaties aan de diverse musea. Hij wordt gezien als de grootste Mecenas van zijn tijd…
We liepen door de expositie, soms verbaasd, soms verbijsterd, soms geraakt.
Niet alles spraak ons aan, maar een enkele keer werd je aan het nadenken gezet, zoals bij het werk ‘Pipe’ van Bill Bollinger (zie illustratie). Naarmate ik er langer naar keek kwam er
meer bij me boven. Als je tegen een muur loopt (wat voor muur dan ook), en je kunt niet verder, je komt er niet uit – welke weg blijft er voor je over? Of: waar haal je inspiratie vandaan (van boven?) en vervolgens gaat dat in je leven een rol spelen (horizontaal zeg maar). Tja – het was ook bedoeld om je tot nadenken te stemmen.
We vertrokken met een lijvig boekwerk (plus een tasje met het opschrift “The love of art comes first”) met mooie verhalen over Geert en Adriaan en hun levenswerk en veel illustraties van de kunstwerken. Een verrijking van onze familiegeschiedenis.
Later hoop ik er op onze familiesite nog meer over te vertellen.
Tot slot een anekdote uit het boek: de grenzen van de conceptuele kunst werden door een kunstenaar zover opgerekt dat hij zelfs het fenomeen tentoonstellingen zelf ter discussie stelde. In één van de Bulletins vermeldde hij: “During the exhibition the gallery will be closed”. Nieuwsgierige bezoekers die dit niet geloofden en toch een bezoek aan de galerie waagden, moesten vaststellen dat deze inderdaad gesloten was, net zoals die in Turijn en Los Angeles waar dit project ook (niet) te zien was…
Meer over Geert en Adriaan en Art&Project is o.m. te vinden op Wikipedia.