Het was dit jaar 50 jaar geleden dat onze klas eindexamen deed. Een van de klasgenoten kwam daardoor op de gedachte om elkaar weer eens te treffen na zoveel tijd. En ging op zoek naar de huidige adressen van de 13 (!) oud-klasgenoten. Van twee konden de adresgegevens niet gevonden worden, en twee anderen waren helaas verhinderd om te komen. Zo troffen negen mensen elkaar op zaterdag 20 november om 10.30 uur bij het schoolhek van het Christelijk Gymnasium te Leeuwarden. Een beetje onwennig voelden we ons allemaal wel. En er werd later toegegeven dat het ook wel wat spannend was. We waren allemaal behoorlijk ouder geworden. Zou je elkaar herkennen? En zouden we elkaar nog wat te zeggen hebben?
Nou – dat bleek enorm mee te vallen! Het begon meteen al bij het binnenkomen van de school door nog altijd dezelfde deur. De hal had een ander kleurtje gekregen, maar was nog steeds heel herkenbaar. We werden begroet door de conrector, die ons uitnodigde in de lerarenkamer (“het heilige der heiligen”‘, merkte een van ons op; zover hadden we het 50 jaar geleden nog nooit geschopt), waar we ontvangen werden met koffie en oranjekoek – we waren weer in Leeuwarden, nietwaar? En meteen begonnen de herinneringen boven te komen. Er kwamen foto’s op tafel, oude schoolkranten en liedbundels van de kampen die we toen hadden. Jochum, ook toen al goed voor een vrolijke noot, pakte een mondharmonica uit zijn zak en speelde wat liedjes uit de bundel die we mee neurieden alsof we ze nog dagelijks zingen.
Toen was het tijd voor een rondleiding door de school en de nieuwbouw die er inmiddels aan vast is gebouwd. In de rectorskamer en de lokalen kwamen de herinneringen boven aan leraren, lessen en voorvallen in onze schooltijd. Behalve bij het muzieklokaal en de computerruimtes, want die waren er in onze tijd niet. En daarna gingen we nog met elkaar op de foto voor de school onder de huidige naam “Christelijk Gymnasium Beijers Naudé”. Toen we begonnen op die school heette die nog “Gereformeerd Gymnasium”, maar al in onze tijd werd die naam
veranderd in “Christelijk Gymnasium” en jaren later kwam daar de naam van Beijers Naudé bij.
Er was voor ons een ruimte gereserveerd in restaurant “De Koperen Tuin” in de Prinsentuin (inderdaad, die van Vestdijk), waar we de lunch gebruikten. En daar kwamen de verhalen los. Over hoe we terugdachten aan onze leraren. Hoe we eigenlijk op die school terecht waren gekomen: omdat we dat zelf wilden? Of omdat onze ouders dat een goed plan vonden? Omdat ze ons een kans wilden geven die ze zelf niet gekregen hadden? En wat hadden we gehad aan de opleiding? Heeft het ons iets meegegeven voor de rest van ons leven?
Een van ons stelde voor om in vijf minuten te vertellen hoe het ons in de afgelopen 50 jaar was vergaan. Die vijf minuten bleken lang niet toereikend, ook al door de belangstelling waarmee geluisterd werd en doorgevraagd op onze wederwaardigheden. Heel verschillende verhalen passeerden de revue. Allemaal hadden we goede tijden doorgemaakt, maar soms ook moeilijker tijden en teleurstellingen, in ons persoonlijk leven of in ons werk – of allebei. Het was soms ontroerend. Toen ik onder meer verteld had over mijn huidige bezigheden met Bach pakte Jochum opnieuw zijn mondharmonica en speelde wonderbaarlijk goed en mooi “Jesu bleibet meine Freude”… Vier uren waren nauwelijks genoeg en we spraken af om niet nogmaals vijftig jaar te wachten om elkaar weer eens te ontmoeten. Want er is nog veel van vroeger, zoals iemand opmerkte. En nog veel meer om elkaar te vertellen over de vijftig jaren dat we elkaar niet meer ontmoet hadden. Hopelijk dan met de klasgenoten die er nu niet bij waren.