Leraren

Gister staakten de leraren van het basisonderwijs. Met recht, naar mijn mening. Hun eisen zijn voluit gerechtvaardigd!
In de uitzending van Pauw op de avond aan de staking voorafgaand, hield Dolf Jansen een vurig pleidooi voor de leraren en presentator Tim den Besten werd geconfronteerd met een juf van zijn basisschool waaraan hij dierbare herinneringen bewaarde. Het werd een hilarische ontmoeting. Terug te zien op YouTube als je zoekt op Tim den Besten en juf Monica.
Het deed mij terugdenken aan al die leraren die mij in mijn jeugd en daarna hebben gevormd en met wie ik terugdenk met respect en dankbaarheid. Hoewel dat ook weer niet voor elke meester of juf geldt. Zo kwam ik in de eerste klas van de lagere school (van groepen en basisscholen hadden we toen nog nooit gehoord) terecht bij juf Tinga, wie wie mijn vader overigens ook nog in de klas had gezeten. Een juf van het “oude stempel”, of liever: het oude liniaaltje. Als je iets had gedaan wat bij haar niet door de beugel kon, mocht je je hand ophouden en kreeg je een mep op de binnenkant van je hand met een liniaaltje, zo’n vierkant gevormd ding (blokliniaaltje) dat behoorlijk hard aankwam. Maar gelukkig waren er ook andere juffen en meesters aan wie ik uitstekende herinneringen bewaar. Bijvoorbeeld meester Algra, die het zingen in de klas begeleidde op zijn gitaar. Elke keer weer een feestje! En meester Bergstra, die elke schooldag beëindigde met een deel van een door hemzelf verzonnen vervolgverhaal over de Boerenoorlog in Zuid Afrika. Heel spannend.
Op het gymnasium waren er ook favoriete leraren, zoals meneer Balt die prachtige anekdotes kon vertellen over zijn eigen school- en diensttijd. Waar hij zelf overigens het hardst om moest lachen. En meneer Geersing, docent oude talen, die bekend stond om zijn rake en heel humoristische uitspraken. Een verzameling daarvan (aangelegd tijdens de lessen door mijn neef Jurjen Postma) heb ik maar even in een aparte afdeling geplaatst. Voor de liefhebbers. Ook meneer Tiggelaar was een man van wie ik veel geleerd heb. Hij gaf wiskunde, niet mijn meest geliefde vak, maar hij leerde ons tegelijk om heel nauwkeurig te formuleren en om logisch na te denken. Daar heb ik altijd veel aan gehad. Als hij jarig was, trakteerde hij ons op zijn favoriete snoepgoed: rumbonen. Met de waarschuwing: “Daar moet je niet teveel van tegelijk eten; hoewel: elke dag dronken is ook een regelmatig leven natuurlijk”…
Ook tijdens de studie Theologie waren er (hoog)leraren die je iets meegaven waar je altijd wat aan hebt gehad. Professoren als Rothuizen met zijn geniale invallen, Bakker (“geloven kan alleen maar vragenderwijs; het komt niet aan op de juiste antwoorden, maar op de juiste vragen”) en Ridderbos (over sommige theologen die hij op college behandelde: “Het is interessant wat hij zegt, maar je moet er natuurlijk niets van geloven”).En hoewel het natuurlijk geen echte leraren zijn, heb ik ook veel geleerd van collega’s, van schrijvers (theologie, maar dat bepaald niet alleen!), van familieleden en vrienden.

En eigenlijk leer ik nog steeds van mensen. Permanente educatie, zou je kunnen zeggen.
Maar een belangrijke  basis werd gelegd op de lagere school. Daar spelen zich misschien wel de meeste vormende jaren van je leven af.
Belangrijk dus, dat ons dat weer eens door de leraren zelf onder de aandacht werd gebracht.

Dit bericht is geplaatst in Uncategorized. Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Time limit is exhausted. Please reload CAPTCHA.