Een van mijn favoriete rubrieken in de zaterdagse bijlage “Tijd” van Trouw is “Laatste wens”.
Leuke en soms ontroerende verhaaltjes van een uitvaartverzorgster over de gang van zaken rond het afscheid van een overleden geliefde.
Het doet me altijd weer terugdenken aan eigen ervaringen rond uitvaarten.
Daar kan ik om privacy-redenen natuurlijk niet teveel over vertellen, maar uit een wat verder verleden kan het geen kwaad meer, denk ik.
In de eerste gemeente waar ik werkte kreeg ik als jong broekje te maken met een bizarre situatie; vader was overleden, maar het gezin was verwikkeld in een al lang lopende ruzie. Ook het overlijden kon de gemoederen niet sussen. In twee hoeken van de kamer zat een deel van de familie; ze waren bezig om elk hun eigen rouwkaart op te stellen.
Gelukkig was er een wijze en ervaren uitvaartverzorger (toen nog “aanzegger” genoemd), die het slagveld overzag en besloot in te grijpen. “Nu eerst even bedaren; dit kan natuurlijk niet”. Hij wist de familie op één lijn te krijgen – of in ieder geval op één kaart.
In dezelfde plaats deed zich nog een andere merkwaardige situatie voor. Er overleed een oude, zonderlinge vrijgezel. De statieauto reed zoals gebruikelijk de begraafplaats op; de volgauto’s werden aan de andere zijde van het rotondetje met rododendrons buiten het zicht gehouden van het uitladen van de kist. Maar het duurde eindeloos voordat het sein werd gegeven dat de familie zou kunnen aansluiten. Wat bleek? De statieauto was een modern exemplaar, waarvan eerst het achterraam elektrisch bediend naar beneden moest, voordat de achterklep open kon en de kist uit de auto kon worden gehaald. Maar er was een storing in het electrische circuit, zodat de klep met geen mogelijkheid open kon. Omdat de monteur van ver moest komen kon daarop niet gewacht worden.
Met een bedrukt gezicht ging de uitvaartverzorger naar de eerste volgauto met de naaste familie, om de problemen te melden. Gelukkig was de reactie nogal laconiek: “Och heden, heeft hij zijn leven lang al dwars gelegen en nu wil hij die auto weer niet uit!”, zei z’n zuster…
Er werd besloten om de auto zover mogelijk naar het graf te rijden. Daar ging de familie rond de lijkwagen staan en maakte de predikant het ritueel af.
Enkele uren later vond de begrafenis plaats: in alle stilte…
De auto werd vermoedelijk niet meteen naar het autokerkhof gebracht, maar zal daar inmiddels wel terecht zijn gekomen.
Dag Theo,
Wat leuk dat jij ook blogt. Ik ben ook fan van die column in Trouw. Zo mooi respectvol beschreven. Vond die van vandaag ook komisch met die postzegels op de kist. Wil wedden dat je dat nog nooit hebt meegemaakt.
Groets,
Nettie
Hahahaaha, hilarisch. Dit lijkt mee een leuk thema om vaker over te bloggen 🙂