Slecht nieuws

Slecht nieuws brengen is één van de moeilijkste opdrachten die je als pastor kunt krijgen. Het komt er dan heel erg op aan. Je kunt het niet zomaar pardoes brengen, maar in het gesprek moet je de ander meenemen in je bericht en de ander uiteindelijk zelf de conclusie laten trekken.
Daarover las ik onlangs een leuk verhaal, nota bene in een thriller.
Een man, op vakantie in het buitenland, belt naar zijn broer om te horen hoe het thuis is. Zijn broer reageert heel direct op zijn vraag. “De kat is dood!” Hij is even stil, en zegt dan: “Dat moet je niet zo brengen, zo’n bericht.” Waarop zijn broer vraagt: “Hoe dan wel?”
“Nou, je moet het wat inleiden. Je kunt bijvoorbeeld zeggen: de kat zat op het dak en kon er niet af komen. De buurman belde 112 en al snel kwam er een politieauto en de brandweer arriveerde met een ladderwagen. Een brandweerman kreeg de kat te pakken, nam de poes in zijn arm, maar toen hij de ladder afdaalde sprong de kat van zijn arm en viel naar beneden. Dat liep niet zo goed af. Poes werd snel naar de dierenkliniek gebracht en daar hebben vijf dierenartsen een uur hun best gedaan om hem te redden. Maar helaas… Poes is dood.”
“OK, ik denk dat ik het wel begrepen heb”, zei z’n broer. “Fijne vakantie verder!”
Een week later belde hij opnieuw naar huis. “Hoe is het daar?”
Het was even stil aan de andere kant van de lijn. Toen zei z’n broer: “Mama zat op het dak…”

Geplaatst in Uncategorized | Een reactie plaatsen

Spion

Mijn vader vertelde wel eens over een oom van hem, Martinus, die spion was geweest in de Spaanse Burgeroorlog. Dat nodigt natuurlijk uit tot wat speurwerk: hoe zat dat? Is daar iets over te vinden?
Dat was er inderdaad. Op de website van de Spanjestrijders.nl zijn gegevens te vinden van Nederlandse vrouwen en mannen die naar Spanje reisden om deel te nemen aan de burgeroorlog aan de zijde van de Republikeinse regering: socialisten, anarchisten, communisten en strijders tegen het fascisme, soldaten, verplegers en chauffeurs. Eén van hen was Martinus Cornelis van Beijeren Bergen en Henegouwen (geb. 12 mei 1904 te Enschede. overl. 26 september 1985 te Zoetermeer). Of hij een avonturier was of een politiek bevlogen man is mij niet bekend. Hij nam dienst bij de Internationale Brigade. Om de communicatie goed te laten verlopen werden de vrijwilligers ingedeeld naar de taal die ze spraken. De Nederlanders werden in het algemeen ingedeeld bij de Duitsers (de Elfde Brigade) waarvan Gustav Zinda, een Duitse communist, generaal was.
Hieronder laat ik volgen wat er op de site van de Spanjestrijders over hem wordt verteld:

Op 24 maart 1938 bericht de Nederlandse viceconsul in Barcelona aan Buitenlandse Zaken dat hij twee enveloppen insluit met ‘enige papieren en fotografieën’ en het verzoek deze te doen toekomen aan de echtgenote van Van Beijeren. Het adres is een rusthuis op de Willem de Zwijgerlaan in Den Haag, waar van Beijerens echtgenote, Johanna Sprenkels als verpleegster werkte. De viceconsul schrijft:
‘Genoemde van Beijeren kwam ongeveer een jaar geleden Spanje binnen, tezamen met een aantal andere vreemdelingen en nam dienst in de Internationale Brigade, Sanitaire afdeling te Albacete met de rang van luitenant. Door het meerdere malen weghelpen van andere Nederlanders, die wilden deserteeren, kwam hij zelf in moeilijkheden, waardoor hij genoodzaakt werd zelf te vluchten; eerst naar Valencia en vervolgens naar Barcelona. Alhier vertoefde hij een paar weken, in afwachting op een kans om heen te komen. Hij kon dit niet op wettige wijze doen, eerstens als deserteur en ten tweede was hij niet in bezit van een paspoort (…) Vrijdag 18 dezer vertrok hij om te probeeren te voet via de Pyrineen naar Frankrijk te komen. Om hem in staat te stellen zich in Frankrijk te legitimeeren en te vermijden, dat hij naar hier teruggezonden zou worden, heb ik hem een laissez-passer afgegeven, geldig voor dertig dagen.’
Maar een klein jaar later blijkt Van Beijeren zich vermoedelijk nog steeds in Spanje te bevinden. De Nederlandse consul Jan de Wit bericht op 15 maart 1939 uit Perpignan dat hij in december 1938 – toen de Wit nog in Valencia verbleef – een ontmoeting heeft gehad met Van Beijeren in die stad.
‘Hij vertelde toen dat hij geen militair meer was en niets meer had uit te staan met de Intern. Brigades en als particulier in een dorp in de nabijheid van Valencia woonde. Ik ben er van overtuigd dat hij zich nog ergens in de provincie Valencia bevindt en daarom niet met de vluchtelingen uit Catalonië naar Frankrijk is gekomen.’
De berichten over hem in het archief van de Internationale Brigaden zijn aanvankelijk nog enigszins positief: ‘Hij vertelt een romantisch verhaal over zijn contacten in Frankrijk waardoor hij in staat zou zijn wapen- en munitietransporten van Nederland naar hier te organiseren’ maar de beoordeling die Gustav hem uiteindelijk meegeeft, is vernietigend. Hij staat op een lijst van ‘provocateurs, spionnen en verdachte elementen’ , onder andere in het illustere gezelschap van Jef Last. Van Beijeren zou aanvankelijk in Usine nr. 1 bij Albacete gewerkt hebben aan het repareren van voertuigen. Maar Gustav meent dat hij uitsluitend met spionage-oogmerk naar Spanje was gekomen en schuift hem contacten met een ‘Gestapo-agent’ in de schoenen. Voor minder deed Gustav het niet als het om mensen ging die afweken van de partijlijn. Het feit dat Van Beijeren zelf toegeeft dat hij deserteurs geholpen heeft om Spanje te verlaten, zal ongetwijfeld niet hebben bijgedragen aan een positieve beoordeling.

Wanneer en hoe Van Beijeren uiteindelijk naar Nederland is teruggekomen, is onbekend. Vast staat dat hij zijn nationaliteit kwijt raakte en die pas in 1973 terug kreeg.
Daarvan wordt melding gemaakt in een koninklijke beschikking uit 1973:

WIJ JULIANA, BIJ DE GRATIE GODS, KONINGIN DER NEDERLANDEN, PRINSES VAN ORANJE-NASSAU, ENZ., ENZ., ENZ.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat er aanleiding is tot naturalisatie van van Beijeren Bergen en Henegouwen, Martinus Cornelis en 21 anderen, die aan Ons een verzoek daartoe hebben gedaan, met overlegging, voor zoveel nodig, van de bewijsstukken bedoeld in artikel 3 van de wet op het Nederlanderschap en het ingezetenschap (Stb. 1892, 268);
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Artikel 1. Het Nederlanderschap wordt bij deze verleend aan:
1
van Beijeren Bergen en Henegouwen, Martinus Cornelis, geboren te Enschede (Overijssel) 12 mei 1904, wonende te
‘s-Gravenhage, provincie Zuid-Holland;

Van Beijeren heeft tot aan zijn pensioen gewerkt als technicus: hij richtte röntgenkamers in in ziekenhuizen. “Hij was een harde werker, een intelligente man en hij sprak zijn talen”, aldus zijn zoon Martin.

Geplaatst in Uncategorized | Een reactie plaatsen

De techniek

Na mijn pensionering ben ik begonnen met een studie over het leven en werk van Bach. Ik had er eindelijk wat meer tijd voor om wat uitgebreider in die materie te duiken. Ik las heel wat boeken over Bach en zijn muziek. Na een aantal jaren kreeg ik de vraag of ik in het kader van de cursus ‘Theologie voor geïnteresseerden’ in Groningen drie hoorcolleges wilde verzorgen. Dat leek me wel leuk, dus ging ik op de uitnodiging in. Ik maakte een PowerPointpresentatie om mijn verhaal te ondersteunen, compleet met mooie foto’s en geluids- en filmfragmenten van uitvoeringen waarvan ik stukjes wilde laten horen. Ik overlegde van te voren met  de organisatie over mijn wensen voor de presentatie. Ik heb te vaak meegemaakt dat er iets haperde; een beamer die niet starten wilde, een geluidsinstallatie die het niet deed, of een laptop die geen verbinding wilde leggen met de apparatuur omdat de juiste verbindingskabel ontbrak… Ik werd gerustgesteld: “Ja, hoor, het is geregeld met de conciërge, alles zal klaar staan. Je hoeft alleen maar een USB stick mee te nemen.” Omdat ik graag ‘op safe’ speel, had ik toch maar wat spullen meegenomen: de presentatie ook op de laptop, de kleine geluidsboxjes die normaal op mijn bureau staan, allerlei kabels en stekkers.

Toen het zover was, heerste corona. Ik was ruim op tijd aanwezig om alles uit te proberen: aansluiting van de USB stick met de presentatie, geluid en afstandsbediening. De hulpconciërge van dienst had niets doorgekregen. Hij kon de apparatuur voor de beamer en het geluid niet aan de praat krijgen. Ik zette mijn laptop dus maar aan het werk, sloot te geluidsboxjes aan en had beeld en geluid. Maar: een klein beeldscherm voor die grote afstand en mager geluid voor die ruimte. In de aula waar de cursus gepland was, zaten de deelnemers ver bij mij vandaan en ver uit elkaar. We hebben het er die eerste avond maar mee gedaan.
De tweede avond had ik aansluiting tussen de USB stick en de beamer. Maar het geluid uit de grote boxen in de zaal werkte niet.  Ik hield mijn verhaal, de beelden kwamen over via de beamer, maar bij een filmfragment moest ik, zodra het filmpje in beeld verscheen, proberen zo nauwkeurig mogelijk tegelijk via de laptop het geluid van de kleine boxen starten zodat alles een beetje synchroon liep. Een spannende onderneming, maar het lukte.
De derde avond werkte alles probleemloos. De USB stick was deze keer voldoende. Afstandsbediening, goed beeld, prachtige geluidsweergave. De cursisten merkten op: “Nu horen we wat we de vorige avonden hebben gemist!” Desondanks hadden we drie leuke avonden, ook al was het twee keer behelpen. Hopelijk heb ik iets van mijn interesse voor Bach en liefde voor zijn muziek kunnen overbrengen.
Toen ik de cursus later nogmaals gaf in Roden was alles vanaf het begin prima in orde. Met dank aan onze onvolprezen Zwanny Kamp. Alle techniek voor elkaar: een zorg minder en heel wat meer ontspannenheid.

Geplaatst in Uncategorized | Een reactie plaatsen

Kunst 1

In het (bijna) afgelopen jaar bezochten we enkele tentoonstellingen. Daar wil ik in dit en komende blogs iets over vertellen. In januari bezochten we het Kröller-Müller Museum op de Hoge Veluwe. De reden daarvoor was dat daar, naast een mooie collectie Van Gogh’s, een tentoonstelling was van de Galerie ‘Art&Project’ met moderne kunst, om niet te zeggen: heel moderne kunst, die valt onder de categorie neoavant-gardistisch. Of om preciezer te zijn: conceptuele kunst. Daarbij gaat het niet zozeer om een mooi schilderij of een herkenbaar beeldhouwwerk, maar om kunst als een idee, een concept. De ruimte wordt gevuld met iets wat een ervaring of gevoel oproept. Dat kan van alles zijn.
Waarom we naar deze tentoonstelling gingen? Omdat het de galerie betrof van twee ooms: Geert van Beijeren B&H en Adriaan van Ravesteijn. Zij begonnen in 1968 in Amsterdam met het tentoonstellen van werken van moderne kunstenaars op verschillende locaties, het laatst aan de Prinsengracht. Ze verzamelden een grote groep kunstenaars om zich heen, nationaal en internationaal. Bijzonder is het Bulletin dat ze uitgaven ter gelegenheid van exposities. De verzameling daarvan (ruim 150 stuks waarin vaak kunstenaars een toelichting gaven op hun kunst) vormde een kunstwerk apart en werd ook in Kröller-Müller tentoongesteld. Er waren contacten met galeries over heel de wereld. Ook verzamelden ze zelf een grote verzameling kunstwerken, ondergebracht in ‘depot VBVR’- van Beijeren-van Ravesteijn. De collectie bestond uit zo’n 800 werken. Toen ze ouder werden verhuisden ze naar de Wieringermeer, waar ze voor hun kunstcollectie een geschikte ruimte vonden in het voormalig ‘Jodenkamp’ in Slootdorp. Die locatie was niet zo centraal als Amsterdam, maar de echte liefhebbers en kenners wisten hen ook daar te vinden. Ik herinner me nog dat oom Geert eens vertelde dat Adriaan een potentieel koper in de galerie rondleidde; er was belangstelling voor een bepaald kunstwerk. Geert mompelde vanaf de balustrade : ‘Koop het niet, koop het niet!…’ Ze waren echte liefhebbers – maar dat was ook hun motto: ‘The love of art comes first”. Na het overlijden van Geert (2005) en Adriaan (2015) werd hun collectie verdeeld over verschillende musea, zoals Kröller-Müller, het Twents Museum, van Booijmans van Beuningen en het MOMA (Museum of Modern Arts in New York). Later, een tijdje na de dood van Geert, werd Adriaan Officier in de Orde van Oranje Nassau vanwege zijn donaties aan de diverse musea. Hij wordt gezien als de grootste Mecenas van zijn tijd…

We liepen door de expositie, soms verbaasd, soms verbijsterd, soms geraakt.
Niet alles spraak ons aan, maar een enkele keer werd je aan het nadenken gezet, zoals bij het werk ‘Pipe’ van Bill Bollinger (zie illustratie). Naarmate ik er langer naar keek kwam er

 

Pipe

meer bij me boven. Als je tegen een muur loopt (wat voor muur dan ook), en je kunt niet verder, je komt er niet uit – welke weg blijft er voor je over? Of: waar haal je inspiratie vandaan (van boven?) en vervolgens gaat dat in je leven een rol spelen (horizontaal zeg maar). Tja – het was ook bedoeld om je tot nadenken te stemmen.
We vertrokken met een lijvig boekwerk (plus een tasje met het opschrift “The love of art comes first”) met mooie verhalen over Geert en Adriaan en hun levenswerk en veel illustraties van de kunstwerken. Een verrijking van onze familiegeschiedenis.
Later hoop ik er op onze familiesite nog meer over te vertellen.
Tot slot een anekdote uit het boek: de grenzen van de conceptuele kunst werden door een kunstenaar zover opgerekt dat hij zelfs het fenomeen tentoonstellingen zelf  ter discussie stelde. In één van de Bulletins vermeldde hij: “During the exhibition the gallery will be closed”. Nieuwsgierige bezoekers  die dit niet geloofden en toch een bezoek aan de galerie waagden, moesten vaststellen dat deze inderdaad gesloten was, net zoals die in Turijn en Los Angeles waar dit project ook (niet) te zien was…

 

Meer over Geert en Adriaan en Art&Project is o.m. te vinden op Wikipedia.

 

Geplaatst in Uncategorized | Een reactie plaatsen

Reünie

Het was dit jaar 50 jaar geleden dat onze klas eindexamen deed. Een van de klasgenoten kwam daardoor op de gedachte om elkaar weer eens te treffen na zoveel tijd. En ging op zoek naar de huidige adressen van de 13 (!) oud-klasgenoten. Van twee konden de adresgegevens niet gevonden worden, en twee anderen waren helaas verhinderd om te komen. Zo troffen negen mensen elkaar op zaterdag 20 november om 10.30 uur bij het schoolhek van het Christelijk Gymnasium te Leeuwarden. Een beetje onwennig voelden we ons allemaal wel. En er werd later toegegeven dat het ook wel wat spannend was. We waren allemaal behoorlijk ouder geworden. Zou je elkaar herkennen? En zouden we elkaar nog wat te zeggen hebben?
Nou – dat bleek enorm mee te vallen! Het begon meteen al bij het binnenkomen van de school door nog altijd dezelfde deur. De hal had een ander kleurtje gekregen, maar was nog steeds heel herkenbaar. We werden begroet door de conrector, die ons uitnodigde in de lerarenkamer (“het heilige der heiligen”‘, merkte een van ons op; zover hadden we het 50 jaar geleden nog nooit geschopt), waar we ontvangen werden met koffie en oranjekoek – we waren weer in Leeuwarden, nietwaar? En meteen begonnen de herinneringen boven te komen. Er kwamen foto’s op tafel, oude schoolkranten en liedbundels van de kampen die we toen hadden. Jochum, ook toen al goed voor een vrolijke noot, pakte een mondharmonica uit zijn zak en speelde wat liedjes uit de bundel die we mee neurieden alsof we ze nog dagelijks zingen.
Toen was het tijd voor een rondleiding door de school en de nieuwbouw die er inmiddels aan vast is gebouwd. In de rectorskamer en de lokalen kwamen de herinneringen boven aan leraren, lessen en voorvallen in onze schooltijd. Behalve bij het muzieklokaal en de computerruimtes, want die waren er in onze tijd niet. En daarna gingen we nog met elkaar op de foto voor de school onder de huidige naam “Christelijk Gymnasium Beijers Naudé”. Toen we begonnen op die school heette die nog “Gereformeerd Gymnasium”, maar al in onze tijd werd die naam

Groepsfoto met dame

veranderd in “Christelijk Gymnasium” en jaren later kwam daar de naam van Beijers Naudé bij.
Er was voor ons een ruimte gereserveerd in restaurant “De Koperen Tuin” in de Prinsentuin (inderdaad, die van Vestdijk), waar we de lunch gebruikten. En daar kwamen de verhalen los. Over hoe we terugdachten aan onze leraren. Hoe we eigenlijk op die school terecht waren gekomen: omdat we dat zelf wilden? Of omdat onze ouders dat een goed plan vonden? Omdat ze ons een kans wilden geven die ze zelf niet gekregen hadden? En wat hadden we gehad aan de opleiding? Heeft het ons iets meegegeven voor de rest van ons leven?
Een van ons stelde voor om in vijf minuten te vertellen hoe het ons in de afgelopen 50 jaar was vergaan. Die vijf minuten bleken lang niet toereikend, ook al door de belangstelling waarmee geluisterd werd en doorgevraagd op onze wederwaardigheden. Heel verschillende verhalen passeerden de revue. Allemaal hadden we goede tijden doorgemaakt, maar soms ook moeilijker tijden en teleurstellingen, in ons persoonlijk leven of in ons werk – of allebei. Het was soms ontroerend. Toen ik onder meer verteld had over mijn huidige bezigheden met Bach pakte Jochum opnieuw zijn mondharmonica en speelde wonderbaarlijk goed en mooi “Jesu bleibet meine Freude”… Vier uren waren nauwelijks genoeg en we spraken af om niet nogmaals vijftig jaar te wachten om elkaar weer eens te ontmoeten. Want er is nog veel van vroeger, zoals iemand opmerkte. En nog veel meer om elkaar te vertellen over de vijftig jaren dat we elkaar niet meer ontmoet hadden. Hopelijk dan met de klasgenoten die er nu niet bij waren.

Geplaatst in Uncategorized | Een reactie plaatsen

Gastblog Johan

Zoals in m’n vorige blog al opgemerkt was mijn 70e verjaardag er een vol verrassingen. Eén daarvan was een muzikale bijdrage van Johan, Geert-Jan en Erwin Wiersinga. Johan schreef er namens hun gezin een mooi verhaal bij, dat ik hieronder – met zijn toestemming – laat volgen. Een klik op zijn foto geeft toegang tot zijn bijdrage. Onder zijn verhaal kun je klikken op de foto’s voor de muzikale verrassingen van Geert-Jan en Erwin.

Normaliter is het bereiken van 70 jaar natuurlijk reden voor een groot feest. Het is immers wel een mijlpaal en dat vier je het liefst met mensen om je heen die je dierbaar zijn. Dit jaar is het echter anders. Geen vakantie, niet uit eten en ook geen verjaardag. Daar hopen wij toch iets aan te kunnen doen vandaag! Verjaardagen zijn gezond is uit wetenschappelijk onderzoek gebleken: hoe meer je er hebt hoe langer je leeft. En daarbij
is op te merken dat hoe oud je ook wordt, je jonger bent dan je ooit zult zijn. De mooie kanten aan ouder worden zijn met name dat je ook steeds meer herinneringen hebt. Jij hebt hier inmiddels al 70 jaar ervaring mee. Graag hadden wij jou in levende lijve willen feliciteren in plaats van via de digitale snelweg. Het had ons leuk geleken om jou, net als een aantal jaren geleden in de Catharinakerk, muzikaal in het zonnetje te zetten. De Covid-maatregelen gooien echter roet in het eten. Echter heeft ons dat er niet van doen weerhouden om iets muzikaals voor te bereiden en hier een korte herinnering bij te schrijven, die ook in jouw geheugen moet zijn gegrift. Ook op deze digitale manier, kun je in het muzikale zonnetje worden gezet.
Wanneer ik aan muziek binnen de familie van Beijeren denk, dan is de eerste associatie: Bach. Elke zondag werd in huize van Beijeren naar Bach geluisterd. Tegenwoordig kun je elke dag Bach luisteren, radio vier heeft er een dagelijks item van gemaakt: ‘geen dag zonder Bach’. Bij wijze van uitzondering werd er natuurlijk ook wel naar Händel geluisterd, maar dat was toch keuze B. Geheel anders was de muziekkeuze op vakantie. Wanneer wij eindeloos over de Duitse snelwegen kropen (80 met de caravan duurt erg lang van Nederland naar Zwitserland), luisterden wij naar Mozart Symphony No. 40 in G minor, K. 550. Elke keer wanneer ik door Duitsland rijd, moet ik hier aan denken en wanneer wij op vakantie gaan (en met een vergelijkbare snelheid over de weg kruipen), heb ik dezelfde muziek mee met een uitvoering van Ton Koopmans. Om toch een beetje vakantie gevoel te krijgen, heb ik daarom deze symfonie toegevoegd.

 

Om de herinnering aan de zondagen kracht bij te zetten, heb ik speciaal voor jou mijn zaterdagmiddag opgeofferd om Bach op de piano in te spelen. Krista heeft het hele tafereel mogen filmen. Eindconclusie was echter: het spelen van Bach moet je overlaten aan de specialisten. Dus we zijn overgestapt op keuze B. Händel heeft het dus in dit geval van Bach gewonnen, maar ook dat bleek een flinke kluif. Toen Krista na een uur zei: ‘ik heb ook andere zaken te doen’, schoot mij te binnen dat jij vroeger ongeveer 3 a 4 uren per dag piano studerende kinderen moest aanhoren. Dat is voor geen mens vol te houden, dus je moet vast gedeeltelijk doof zijn geweest om deze herrie te trotseren. Desalniettemin heb ik samen met Krista mijn best gedaan om jouw verjaardag, geheel in candlelight sferen, muzikaal op te luisteren en het resultaat heb ik toegevoegd bij deze mail. Op deze wijze hopen wij toch een beetje aanwezig te kunnen zijn op jouw verjaardag. Wij wensen je samen met mama een hele fijne dag toe en op naar de volgende mijlpaal 75!

Geplaatst in Uncategorized | 1 reactie

Boek!

Al een jaar of 8 schrijf ik zo nu en dan een blogje. Soms een paar achter elkaar, maar vaak zit er een geruime tijd tussen de verhaaltjes. Het zijn dan ook geen commentaren bij het nieuws, maar stukjes over een herinnering, een gebeurtenis, of over iets dat ik bij het bezigzijn met een van mijn hobby’s tegenkom. Het zijn in de regel geen ernstige stukjes, geen overdenkingen (laat staan preekjes, die heb ik genoeg gehouden…), maar verhaaltjes over zaken die bij mij een glimlach teweegbrengen of me doen herinneren aan een leuk voorval in het verleden. Vandaar dat, als je mijn blog in beeld hebt op het scherm, in de adresbalk een smiley met een knipoog te zien is.
Ik schrijf vanuit het standpunt dat ik het zelf leuk moet vinden om het berichtje te posten en  dat het – wie weet – bij de lezer(es) ook een glimlachje teweegbrengt.
Hoe groot de schare lezers van het blog is? Geen enkel idee. Ik heb nog niet de moed kunnen opbrengen om de statistieken daarvan na te pluizen. En eerlijk gezegd: dat kan me niet zoveel schelen ook. Ik schrijf vooral voor mijn eigen plezier. Tegelijk kan ik me voorstellen dat wie het blog wat probeert te volgen, al snel denkt: “Och heden, alwéér niets nieuws…”, omdat er soms, zoals al gezegd, een hele tijd niets nieuws verschijnt. En men dus de moed maar opgeeft.

Mijn vorige verhaal ging over het vieren van mijn 70e verjaardag. Die is inmiddels gevierd – en hoe! Daarover een volgende keer meer. Nu licht ik er één geweldige verrassing uit: ik kreeg een boek aangeboden met een weergave op papier van mijn blogs. Een enorme verrassing. Want zo nu en dan werd er wel eens gereageerd met de opmerking: “Daar moet je eens een keer een boekje mee samenstellen”, maar dat vond ik wat veel eer voor zo’n blog. “Print ze maar uit en sla er een nietje door, dan heb je ze ook op papier.” En nu is er toch een boek van gemaakt, niet op mijn eigen initiatief, maar als verrassing van Aly. En prachtig mooi vormgegeven door onze zoon Gerard. Het is echt een volwaardig en heel fraai boek geworden, in ‘full color’, zoals dat heet. En ik moet het eerlijk toegeven: ik ben er best trots op en zeker blij mee!

Het is in kleine oplage gedrukt, voor ons en de kinderen. Maar er is al uit de familie belangstelling getoond voor een exemplaar, dus er komt zelfs een tweede druk.

En in het voorwoord moedigt Gerard me aan om vooral door te gaan met deze blog, zodat er t.z.t. misschien deel 2 kan verschijnen. Wel – het begin is er. De vorige blog kon (uiteraard) niet meer meegenomen worden en deze wordt dus nr 2.

Geplaatst in Uncategorized | Een reactie plaatsen

Jarig

Aan het eind van de maand januari 2021 hoop ik 70 jaar oud te worden.
Onlangs vroeg Aly me, of ik me al 70 voelde. “Nee,” antwoordde ik, “eerder 40 of 50 jaar.”
“Zo zie je er anders niet uit”, was haar reactie. En dat is ook wel weer waar. Maar als je je je fit voelt, wat zegt dan eigenlijk een leeftijd? Ongeacht of je er nu ouder uitziet of niet…
Dat deed me denken aan wat mijn grootvader wel eens van iemand zei: “Die zal nooit zo oud worden als hij eruit ziet…”
Normaal gesproken dus tijd voor een feestje met familie en vrienden, maar dat zal in deze coronatijd anders gaan. Bijeenkomsten met meerdere personen zijn niet toegestaan. Je mag slechts één persoon per dag thuis ontvangen, en als we de gasten één voor één op een dag zouden vragen langs te komen, zou het feestje wel erg veel dagen in beslag gaan nemen. Dat gaan we dus niet doen.
Wel hadden we nog even een tweespraak over de vraag wie we dan wél zouden uitnodigen. Ik zou dan één gebakje kunnen halen. Maar we konden niet tot een beslissing komen wie het meest in aanmerking zou komen: ze zijn ons allemaal even lief.
Een andere oplossing zou zijn om ‘gewoon’ een jaartje extra 69 te blijven en dan volgend jaar mijn 70e verjaardag te vieren, maar dat gaat ook lastig worden, want mijn geboortejaar staat duidelijk op allerlei documenten.
We houden het er dus maar op dat we dit feest overslaan. Is dat erg? Och, leuk is anders, maar we rekenen dat maar tot de categorie ‘klein leed’. Ik vind het veel triester voor de kleinkinderen die ook hun verjaardagen niet kunnen vieren zoals ze zouden willen, met bezoek van veel mensen. En daar zouden ook wij graag bij willen zijn natuurlijk.
Het is ook veel vervelender voor onze kinderen, die als zovelen te maken hebben met een erg drukke en lastige tijd doordat ze thuis moeten werken (als ze al werk hebben vanwege coronamaatregelen!) en tegelijk ook hun kroost moeten bijstaan bij het digitaal onderwijs. Om nog maar niet te spreken over zoveel mensen die echt aan de omstandigheden lijden of te kampen hebben met de gevolgen van het oplopen van covid 19.
Dus: we wachten rustig op betere tijden, en die verjaardag… – och, die vieren we voorlopig maar samen.
Bovendien: wat zegt een getal, ook al is het 70?
Fons Jansen vertelde eens een grap over een oude bisschop, die op elke verjaardag , als men hem vroeg hoe oud hij nu was geworden, dezelfde leeftijd noemde. “Want”, was zijn verklaring daarvoor, “het is niet goed om elk jaar op dezelfde vraag een ander antwoord te geven.”

Geplaatst in Uncategorized | Een reactie plaatsen

Brommer

Tijdens onze fietstochten in de afgelopen maanden kwamen we ze regelmatig tegen: clubjes mensen op een brommer. Nou, vooruit: daar wil ik de Solex dan ook nog wel bijrekenen. Maar mijn aandacht ging vooral uit naar de oldtimers van Zündapp, Kreidler en zo. Die maakten allerlei herinneringen in me wakker.
In mijn middelbareschooltijd waren er meerdere klasgenoten die een brommer bezaten. De mooiste exemplaren waren de Puchs, Kreidlers en Zündapps. De Puch had (als je heel hip wilde zijn) een hoog stuur; de Kreidler herkende je meteen aan z’n zo mooi lopende viertaktmotor, in tegenstelling tot de wat pruttelende brommers met een tweetaktmotor.
Zelf bezat ik een al wat oudere Batavus, met achter een dubbele telescoopvering, dat dan weer wel. Die was gekocht van een van de monteurs die in het bedrijf van mijn vader werkten. Hoe zijn naam precies luidde weet ik niet meer; hij werd ‘Dirk Snoek’ genoemd in de werkplaats vanwege zijn vorige baan in een Citroëngarage. Een toenmalige collega van hem was ook overgestapt naar “Bouwmechanisatie en Motorenbedrijf De Hon” (het bedrijf waarvan mijn vader met zijn broer directeur was); die werd ‘Jan Eend’ genoemd.

Er mankeerde nog wel eens wat aan mijn brommer en dan was ik tijden aan het sleutelen in de werkplaats. De motor kon ik haast met mijn ogen dicht uit elkaar halen en weer in elkaar zetten. Ik heb denk ik meer onder de brommer gelegen dan erop gezeten. We heel leerzaam overigens.
Naast het gebruik voor het naar school gaan ging ik er ook mee op vakantie. Eerst naar Texel waar ons gezin vele malen gekampeerd heeft. Ook mijn jeugdvriend Jan Beuckens ging vele malen mee. Bij hem zat ik achterop mijn brommer op weg naar het strand. Bij de parkeerplaats schoof de brommer onderuit in het zand en raakte mijn enkel de gloeiend hete uitlaat. Dat leverde me een fikse brandwond op – maar ook een heel nieuwe wending in mijn leven: daardoor kwam ik in nader contact met Aly, die tijdens een kampweek van het koor waar we deel van uitmaakten de medicijnkist beheerde en dagelijks de wond verzorgde. Hoe dat verder gegaan is zal bekend zijn: we zijn al meer dan 50 jaar bij elkaar…

Na die kampweek ging ik nog met Jan Beuckens op stap; hij had ook een brommer gekocht voor een paar centen en samen vertrokken we naar het zuiden. Kamperen op de Sint Pietersberg bij Maastricht, zonder matjes op de kiezelgrond, wildkamperen in een weiland en elke dag heel wat kilometers. Via België kwamen we uiteindelijk terecht in Monschau, een leuk Duits plaatsje met mooie ‘vakwerkhuizen’. Daar begaf de brommer van Jan het definitief. Hij parkeerde hem tegen de muur van het huis van de burgemeester. Samen gingen we terug naar Nederland op mijn brommer. In Eindhoven werden we opgepikt door mijn vader, die voor zaken daar in de buurt moest zijn. Jan is enkele weken later nog teruggegaan om zijn brommer op te halen; die stond nog op de plek waar hij hem had achtergelaten.

Aardig detail van deze vakantie: ik stuurde Aly een kaart uit Monschau, maar vergat er een afzender op te vermelden. Ze had trouwens wel in de gaten wie die afzender was…

De Batavus is nog meegegaan naar Kampen, waar ik ging studeren. Maar toen de helm in 1972 verplicht werd heb ik er niet meer op gereden. Hij stond beneden in de kelder van de flat waar ik toen een kamer had. Op zekere dag was hij verdwenen. Iemand zag er blijkbaar meer heil in dan ik.
Maar als ik zo’n brommer zie rijden, gaat mijn hart toch nog altijd wat sneller kloppen. Hoewel ik nu vind dat ze wel erg stinken…

Geplaatst in Uncategorized | Een reactie plaatsen

Namen

Je weet waarschijnlijk wel wat een haiku is: een oude japanse dichtvorm die bestaat uit 5 – 7 – 5 lettergrepen. Onlangs was het de Internationale Dag van de Haiku. Dat had ik nooit geweten als in het tv-programma ‘Op1’ daar geen aandacht aan was besteed. Te gast was Kees van Kooten (van ‘Koot en Bie’, zeg maar); niet lijfelijk aanwezig, maar door middel van een videoverbinding. Hij schrijft ook haiku’s, die hij ‘haikoots’ noemt, en gaf daar een paar voorbeelden van. Twee daarvan riepen een herinnering in me wakker, die gingen over het onthouden van namen en het op het juiste moment de juiste naam noemen. Ik laat hier eerst de twee bij elkaar horende haiku’s van Kees van Kooten volgen:

Bij babyfoto’s
haalt hij hun kleinkinderen
steevast door elkaar

‘Gut, wat lief’, zucht hij
maar voor de zekerheid
zonder naam erbij

In namen ben ik niet zo goed. Dat wil zeggen, ik kan prima namen onthouden, en ook gezichten, maar de juiste naam bij het gezicht levert nog wel eens problemen op. Zo worden we regelmatig in het dorp gegroet door iemand, waarop Aly vraagt: “Wie is dat?”. Dan wil me de naam niet zo direct te binnen schieten. “Ik kom er zo wel op”, reageer ik dan maar. “Ja ja…”, is steevast haar antwoord. Merkwaardig: ik kan me precies voor de geest halen waar die persoon woont, hoe de inrichting is, in welke stoel ik meestal zat (tegenover de klok, dan hoef je nooit op je horloge te kijken omdat dat een heel verkeerde indruk kan wekken), maar de naam….

Het is me een keer gebeurd – en daar deed Kees van Kooten me aan terugdenken), dat ik aan een van onze zoons iets vroeg over hun dochter, maar daarbij de naam van een kleindochter uit een ander gezin noemde. Zijn reactie: “Bijna goed!”

Over namen gesproken: tijdens een fietstocht vorig jaar deden we een terrasje aan voor een kop koffie. Dat kregen we snel. Maar het was nogal druk, zodat het meisje van de bediening niet meer in de buurt kwam. Dus ging ik maar naar de kassa om daar te betalen. Tegelijk met mij liep een vrouw naar binnen, die tegen me zei: “Ja, als Abraham niet naar de berg komt…”. Ik dacht meteen: hier klopt iets niet… Die mevrouw weet duidelijk niet waar Mohammed de mosterd haalt…

Over fietsen gesproken: ik heb eens goed naar de ruimte tussen de spaken in het achterwiel en de dikte van het slot gekeken. De verhouding is, zo op het blote oog, 8:1. Kan iemand mij vertellen waarom ik, als ik mijn fiets op slot zet, ongeveer één op de drie keer tegen een spaak aan zit?

Geplaatst in Uncategorized | Een reactie plaatsen